dinsdag 30 december 2014

Focquenbroch en Amsterdamse koeken

Wat heeft de zeventiende-eeuwse dichter Willem Godschalck van Focquenbroch met Amsterdamse koek?

Het antwoord is te lezen in een artikel van Karel Bostoen en ondergetekende in de decemberaflevering van het tijdschrift Fumus van dit jaar.
Met recepten!

vrijdag 5 december 2014

Sinterklaasgoed uit de achttiende eeuw

Op de valreep - voor het 'heerlijk avondje' - nog even braaf wat huiswerk gedaan voor de Sint en leergierige kooklezers.

Tussen 1752 en 1760 publiceerde de Amsterdamse banketbakker Gerrit van den Brenk vier boekjes, waarin hij zijn keukengeheimen prijsgeeft. Dat doet hij in de vorm van een dialoog tussen een voorname dame en een confiturier.

Banketletters
In deel 1 geeft hij recepten voor gebak en taarten, waaronder banketletters van bladerdeeg met amandelspijs erin.

Pepernoten
In deel 2 volgen koekrecepten, waaronder ‘kleine peeperneuten’ van roggemeel met anijszaad. Die maak je door fijn en grof koekdeeg met elkaar te mengen. Elders laat Van den Brenk weten dat 'fyne koek' uit fijn roggemeel bestaat, met honing en anijszaad, en 'grove koek' uit stroop, water, grof roggemeel en anijszaad. Rijsmiddel is potas, dat is kaliumcarbonaat.

Zie ook mijn blog over pepernoten van, let wel ... twee jaar geleden. Het blijft kennelijk een hot item.
Wie brengt ons het ultieme pepernootrecept? Dan wel eentje van vroeger en van nu, want smaken verschillen, door de eeuwen heen.


Marsepeinen hart
In deel 4 besteedt Van den Brenk aandacht aan St.Nicolaasgoed met een instructie voor marsepeinen figuren. Die worden gemaakt van één deel amandelen, fijngestampt met wat water, één deel tarwemeel en een deel suiker. Dat wordt samen gestampt en gekneed, en dan tot een hart of een andere figuur gevormd. Daarna laat je die drogen tot het hard is en tot slot zachtjes gebakken.